7.4. Obductie en weefseluitname: volgorde en voorwaarden
Wordt er obductie verricht op het lichaam van de donor? Dan gelden de volgende voorwaarden voor de volgorde van de weefseluitname en de obductie:
- Oogweefsel en huid kunnen vóór en na de obductie worden uitgenomen.
- Hartkleppen en de thoracale aorta kunnen alleen vóór de obductie worden uitgenomen.
- Bot-, kraakbeen- en peesweefsel worden bij voorkeur vóór de obductie uitgenomen, maar dit kan eventueel ook nog erna.
- Een combinatie van obductie en huid en bot en peesweefseldonatie is niet mogelijk. De huiddonatie gaat dan niet door.
Als de weefseluitname na de obductie plaatsvindt, moet er bloed van de donor worden veiliggesteld voordat de obductie begint. Dit bloed is nodig voor serologisch onderzoek. Het Orgaancentrum zorgt er samen met de uitnameteams voor dat dit gebeurt.
Is er sprake van donatie van hartkleppen, dan bespreken de aanmeldend arts en het Orgaancentrum tijdens het aannamegesprek of het hart beschikbaar moet blijven voor obductie of dat het gedoneerd kan worden. Na de donatie kan er desgewenst een beperkt pathologisch-anatomisch onderzoek gedaan worden op de restanten van het hart. Het Orgaancentrum kan meer informatie verschaffen over welke aandoeningen en afwijkingen er na de donatie nog uit het pathologisch-anatomisch onderzoek gehaald kunnen worden. De uitkomsten van dit onderzoek worden doorgegeven aan de aanmeldend arts of patholoog.